Partnerrelatie

Mooie spreuk hierboven. Ik vroeg me bij het lezen alleen af: “Echte liefde? Bestaat er dan ook ‘onechte’ liefde? Liefde kan toch niet ‘onecht’ zijn? Dan kan het volgens mij nooit ‘liefde’ zijn. Of bedoelen ze hier misschien ‘ware’ liefde? Maar ja, ook ‘onware’ liefde kan toch niet? Wordt hier wellicht op de mythe van ‘De Ware’ bedoeld: die ene persoon die hier op Aarde rondwandelt en op jou staat te wachten, voor jou is bestemd? De prins op het witte paard die zijn verlangende prinses ‘oppikt’ en die samen nog ‘lang en gelukkig’ zullen leven? De liefde waar we allen naar verlangen en die zo mooi wordt beschreven in Flauberts ‘Madame Bovery’? (pg. 198)]:

Zij fluisterde telkens weer: ‘ik heb een minnaar! Een minnaar!’ En dit idee wond haar op, alsof ze nu pas echt een vrouw was geworden. Eindelijk zouden haar dan toch die vreugden van de liefde ten deel vallen, dat koortsig geluk, aan het bezit waarvan zij al gewanhoopt had. Nu wachtte haar een heerlijk leven, met één en al hartstocht, extase en zinsverrukking.[1]


[1] Geleend uit ‘Liefde, een onmogelijk verlangen’ van Dirk de Wachter (pagina 55).

De realiteit blijkt helaas en vanzelfsprekend, maar al te vaak anders. Maar daarover gaat dit stuk niet. Onderstaande verhaal gaat u ook niet vertellen wat wel of niet o.k. is in de liefde. Wat wel de bedoeling is dat het u prikkelt en aanzet tot denken erover: wat is de betekenis van ‘liefde’ eigenlijk? Wat valt daarover te vertellen?

Terug naar de spreuk waar ik mee ben begonnen: de ‘echte liefde’, waar hierover wordt geschreven, wil misschien een hint geven naar, of waarschuwen voor, ‘seks zonder liefdesgevoelens voor de ander’: dat dit geen ‘echte/ware liefde’ is. Je doet wel ‘lief’ (alhoewel: er zijn er ook die bandages en zwepen gebruiken), maar dan is het meer lust, bevrediging en ‘ontlading’ van een lichamelijke hormonenkwestie die op dat moment even lijkt te ‘verbinden’. Of misschien kun of mag je hier dus helemaal niet spreken van ‘liefde’ omdat er geen sprake is van een ‘liefdes-verbinding’. Er is geen sprake van ‘genegenheid’ maar louter sprake van ‘lust’.

De ‘affaire’ DSK

Een voorbeeld: de Fanse ‘bijna-president’ Dominique Strauss-Kahn, raakte in opspraak na een ‘affaire’ met een kamermeisje in New York. Ofwel werd hij in deze beschuldigd van verkrachting. In 2015 mag hij voor de rechter vanwege georganiseerde seksfeesten. De vraag waarover de rechter in het Franse Lille zich mocht buigen was of dat hij zich schuldig gemaakt had aan ‘pooieractiviteiten’. Tussen 2008 en 2011 was DSK het stralende middelpunt van zo’n zeventien orgiën in onder meer Parijs en Washington. Hij zou mede-initiator zijn van festijnen waarbij hij zich volgens een getuige kon laten verwennen door ‘zeven tot acht’ vrouwen tegelijk (…). Onduidelijk is of DSK daaraan heeft verdient, maar ook het profiteren van, aanzetten tot en helpen bij prostitutie is strafbaar volgens de Franse wet. In onderschepte sms’jes noemde DSK de vrouwen ‘materiaal’. In het zgn. Carlton-dossier (genoemd naar één van de ‘feestlocaties’) beweren verschillende prostituees dat hij zijn wens om anale seks te hebben doorzette ondanks een weigering.

DSK raakte door deze gebeurtenissen ‘in opspraak’ en moest zich zelfs verantwoorden tegenover de rechter. Buiten de morele vragen die bovenstaande verhaal oproept, omdat er sprake lijkt van machtsmisbruik en het kopen van lichamelijk genot, lijkt het antwoord op de vraag of hier sprake is van ‘liefde’ snel beantwoord… De ex-aanstaande president van Frankrijk sprak dat het hier ging om ‘libertinage’. Een libertijn heeft seks met wisselende partners, die allemaal hetzelfde willen: Seks om de seks. “Het gaat op die avonden niet om affectie alleen om genot“, aldus DSK.

Dit lijkt dus in ieder geval niet te gaan om de ‘duurzame liefde’ waar Dirk de Wachter over spreekt in zijn boek ‘Liefde, een onmogelijk verlangen?’. Zou je dit dan misschien geen ‘ware liefde’ maar ‘valse liefde’ mogen noemen? Is pornografie ook liefde? En hoe zit dat met lust? Is dat alleen een kwestie van hormonen of speelt liefde daar ook een rol bij? En hoe kan het eigenlijk de één snel geneigd is om met een ander het bed in te duiken (‘one night stand’) en de ander bijna seksloos door het leven gaat? En wat is het toch eigenaardig dat er mensen zijn die zich door de ene persoon gemakkelijk laten verleiden en er niet aan moet denken om zelfs ook maar enig contact te zoeken met de ander omdat er kennelijk ‘iets’ is wat ze tegenstaat? Zelfs de grootste ‘heks’ of ‘draak’ lukt het vaak om toch een liefdesrelatie aan te gaan. Fascinerend, niet?

De ware aard van de liefde

Laten we eens gaan filosoferen over dit onderwerp, een aantal boeken en artikelen erover raadplegen en onze gedachten de vrije loop laten.

‘Liefde’, liefde in het algemeen, wat kun je daar over zeggen? Er is liefde voor je man/vrouw, voor je kind(eren), voor je vrienden, voor je collega’s, voor je huisdier, voor bezittingen, voor bepaald voedsel, voor bepaalde handelingen, werkzaamheden enz. We zeggen dan “Ik hou van… bijvoorbeeld: spruitjes, oesters enz.”  of we zeggen “Ik hou ervan om… lekker in de zon liggen, een goed boek te lezen, of gewoon iets moois te maken”. In het laatste geval zou je dat ‘liefde voor je vak’ mogen noemen.

Dirk de Wachter schrijft in zijn boek ‘Liefde, een onmogelijk verlangen?’ over dit onderwerp dat het ‘mystiek’, mysterieus is en ‘ondoorgrondelijk’.

We willen de ultieme liefde, duurzaam geluk, maar is dat verlangen wel realistisch? Volgens Dirk de Wachter zijn de verwachtingen te hoog gespannen vanwege de illusie van de ‘maakbare samenleving’. “We kunnen het geluk naar onze hand zetten.” Maar klopt dat idee wel? Dirk zegt van niet: “We kunnen niet alles naar onze hand zetten, we moeten het ook doen met tegenslag.” Die hoog gespannen verwachtingen hebben ook te maken met de geïdealiseerde en gefictionaliseerde levens en liefdes die de media ons voorhouden. Het is de illusie en paradijselijkheid in reclamebeelden en films. Dit beeld is onrealistisch. “De liefde toont zich vooral in het gewone en niet zo bijzondere.” Aldus Dirk.

Ik ben het met Dirk eens dat de liefde misschien minder maakbaar is dan we denken. Ook hier omdat we ‘gebonden’ zijn aan omgevingsfactoren: opvoeding, afkomst, karakter. De gevonden liefde zou wel eens voor een groter gedeelte door het toeval kunnen zijn bepaald dan we denken.

Waar ik het minder mee eens ben is zijn uitspraak dat echte duurzame liefde slecht te beïnvloeden is. Is die ultieme, duurzame liefde écht een ‘onmogelijk verlangen’?


[1] Dirk de Wachter in: ‘Liefde, een onmogelijk verlangen’, pagina 21

Ik denk dat het wel degelijk mogelijk is om onze relatie positief te beïnvloeden en richting ‘ultiem’ en ‘duurzaam’ te bewegen. Maar daar zijn dan wel (zelf)kennis, (zelf)inzicht en communicatieve vaardigheden voor nodig, net als de bereidheid tot zelfreflectie. Zelfinzicht helpt door het kennen van je onvolkomenheden, zwakke plekken en blinde vlekken. Als je openstaat voor kritiek (of liever geschreven: ‘feedback’) en elkaar wilt helpen bij het vergroten van zelfinzicht, dan kan dat een mooi gezamenlijk project worden. Want zonder die dingen wordt het bereiken van de duurzame liefde een hachelijke, zo niet onmogelijke onderneming en is het risico op een relatiebreuk levensgroot aanwezig. Je kunt je dan afvragen of dit ‘erg’ is en ook of het voorkomen had kunnen worden.

Het is belangrijk om elkaars verschillen te respecteren en niet te gebruiken als middel om bij frustraties die ander op af te rekenen. Sowieso is het zeer aan te bevelen om bij ‘onrust’ in jezelf, wanneer je iets tegenkomt bij de ander wat je niet prettig vind, dit (uitnodigend en niet verwijtend) bespreekbaar te maken en daar niet mee te wachten. Bij het niet uiten bestaat de kans dat al het opgespaarde zaken uiten eindelijk tot een uitbarsting zullen leiden met alle gevolgen van dien: onverstandig!

Belangrijk om te weten dat man en vrouw van nature anders denken en doen: de vrouw is, gemiddeld genomen dus, van nature meer zorgzaam en gevoelig, de man zou meer daadkrachtig en rationeel zijn. Als je dat van elkaar weet zal het herkennen van situaties waarbij deze verschillen tot uiting komt herkend worden, waardoor er ruimte is voor relativering en het zo minder snel tot conflicten zal leiden. Man en vrouw kunnen elkaar in dit opzicht aanvullen.

Aantrekking

Wat brengt partners eigenlijk bij elkaar? Waardoor ontstaat er aantrekking? Aantrekking die uiteraard ook lang niet altijd wederzijds hoeft te zijn.

We hebben als ‘individu’ een natuurlijke behoefte om onszelf te laten zien, te presteren onze talenten tot uitdrukking te brengen. Maar ook zijn we een sociaal wezen die behoefte heeft aan contact met anderen. We hebben behoefte aan bevestiging en erkenning, met andere woorden: we willen graag gezien, gewaardeerd en begrepen worden en vinden het fijn iets te kunnen betekenen voor de ander. Kortom ‘aandacht’ speelt hierbij een cruciale rol. Bij gebrek aan aandacht zullen de gevoelens voor de ander vanzelf verminderen.

En dan komen we iemand tegen met wie het, zoals we zeggen, ‘klikt’. Maar wat is dat dan eigenlijk wat er ‘klikt’? Niet alleen zijn er de eerdergenoemde sexeverschillen (‘vrouwen komen van Venus, mannen van Mars’) maar sowieso zij we allemaal verschillende individuen met een eigen achtergrond, geschiedenis, ervaringen en verhalen. Wat er dan ‘klikt’ komt mede voort uit een mate van ‘overlap’ in elkaars verhalen: er is herkenning bij elkaar en dat voelt vertrouwd en prettig. Er valt wat te delen: een relatie (ook vriendschapsrelaties overigens) kan alleen bestaan als er wat te delen valt. In die herkenning en het delen van elkaars verhalen ontstaat er, vanwege de wederzijdse aandacht, een band.

Een prachtig voorbeeld van die aantrekking tussen twee mensen kun je zien in de film ‘As it is in heaven’. In deze gevoelige, emotionele film komen veel menselijke trekjes tot uiting: jaloezie, afgunst, boosheid, liefde, geweld enz. Kortom: een echte ‘mensenfilm’. In het kort is het verhaal dat de wereldberoemde en rondtrekkende dirigent Daniël na een hartaanval en doktersadvies terugkeert naar zijn geboortedorp. Om rust voor zichzelf te creëren neemt hij een andere naam aan. Het plaatselijke koor krijgt er lucht van dat hij professioneel dirigent is en ze weten hem toch te strikken om hen te begeleiden. De koorleden, met nadruk de vrouwelijke, mogen de wat schuchtere, maar wat muziek betreft ‘bevlogen’ Daniël erg graag. Vooral met de leuke, vlotte blondine Lena kan hij het goed vinden, maar de verlegen Daniël weet niet goed raad met haar voorzichtige toenaderingen. Lena is al snel gek op hem, ze leert hem fietsen en ze telt elke dag:

Nu kennen we elkaar al 145 dagen.
– Tel je de dagen?
Ja.

Ze bezoekt hem ‘toevallig’ in het oude schoolgebouw waar hij intrek heeft genomen en samen kijken ze naar de muurschilderingen die er zijn aangebracht.

Ik reed toevallig langs. Ik dacht dat je wel een kaart kon gebruiken, nu je zo ver fietst.
– Om de weg naar huis te vinden?
Mijn opa schilderde die engelen.
– Echt?
Hij is fantastisch, mijn opa. Vlak voordat ik voor de eerste keer naar school ging, schilderde hij er één extra. Dat ben ik. In die hoek daar. Ik zie ze vaak. Soms hoor ik alleen de wind.
– Geloof je in engelen?
Als ik scheel kijk, zie ik soms hun vleugels. Ik zag vleugels bij Olga en Arne [koorleden, red.], tijdens het laatste lied. Ik heb ze bij Tore gezien. En ik zag ze bij jou. Je bent klaar als je ze bij iedereen ziet. Jij kan het ook als je oefent.

Daniël is onhandig wanneer hij duidelijk probeert te maken dat hij wat voor haar voelt:

– Lena, mag ik je iets vragen? Hoe weet je dat je er zeker van bent?
Hoe zo?
– Als je iemand niet aardig vindt, hoe weet je dan zeker dat dat zo is?
Waar heb je het over? Wie vind je dan niet aardig? Ben ik het?
– Nee, nee! Het was maar een voorbeeld.
Waarom draai je het niet om? ‘Als je iemand aardig vindt, hoe kun je daar dan zeker van zijn?’
– Je voelt je gelukkig als je haar ziet.
Precies.
– Je denkt aan haar.
Bingo! Ik word gek van je! Wat voor een mafkees ben jij?

Het duurt even voor het vuur tussen die twee echt tot ontbranding komt:

– Lena, als je iemand aardig vindt, hoe weet je dan dat je van hem houdt?
Je bent blij om hem te zien.
– En verder?
Als je van iemand houdt, ben je gelukkig als je bij hem bent.
– Je bent gelukkig als je bij haar bent. Lena, ik kan het eindelijk zeggen.
Zeg het dan.
– Ik hou van je.

Ze bedrijven de liefde…

Nu kennen we elkaar…
– …. 184 dagen.
Weet je, Daniël? Wat een geluk… ik denk dat opa nog een engel op de schoolmuur moet schilderen….

We kunnen ons ook tot de ander aangetrokken voelen vanwege de uiterlijke schoonheid. Maar dat alleen is vanzelfsprekend geen garantie voor een geslaagde relatie. Ook kan het zijn dat partners zich herkennen in elkaars manier van ‘praktisch leven’. Wanneer men het uitstekend met elkaar kan vinden in het gesprek of in de vrije tijd kunnen verschillende opvattingen over het runnen van het huishouden (de een is heel netjes en leeft graag in een opgeruimd huis en de ander is buitengewoon slordig), het omgaan met geld (de een in spaarzaam de ander heeft geen moeite met schulden) of de opvoeding van de kinderen (de één is zeer streng de ander vind een vrije opvoeding belangrijk) een duurzame relatie onmogelijk maken of voor een relatiebreuk zorgen. Men komt er pas bij het samenleven achter dat dit een dermate grote hindernis is, dat het de onderlinge verstandhouding dusdanig negatief beïnvloed, dat een langdurige relatie er niet in zit. De balans tussen ‘delen’ en ‘verschillen’ valt negatief uit. Ook tegenslagen in het leven kunnen veel van een relatie eisen, omdat partners er verschillend op reageren of er anders mee omgaan. Sommige partners blijven ondanks de frustraties, en er zelfs onder lijden, toch bij elkaar, anderen houden het snel voor gezien.

Wat is ‘de ware liefde’? De ‘ware’: bestaat die wel?

Ik heb mijn bedenkingen bij de termen van ‘echte’ of ‘ware’ liefde, want volgens mij kan liefde alleen maar ‘echt’ en ‘waar’ zijn. Anders is het geen liefde. Ik ben althans erg benieuwd naar wat men verstaat onder onechte, onware of foute liefde.

Afgezien van de vraag of de ‘ware’ liefde wel bestaat zijn er voor een geslaagde relatie een aantal dingen nodig: bewustzijn dat het niet altijd vanzelf gaat, dat je je realiseert dat je niet alleen kunt ‘nemen’, maar dat er ook ‘gegeven’ moet worden. Als er ‘ware liefde’ is, gaat dan misschien wel vanzelf(?). Er zullen praktische afspraken gemaakt moeten worden en daarbij is het goed van gedachten kunnen wisselen met elkaar, in gesprek kunnen komen, van cruciaal belang.

Hoe kun je de duurzame liefde voeden? Hoe kun je ‘ware’ liefde proberen vorm te geven?

Hieronder wat suggesties:

Het zoeken van verbinding in je relatie, tijd doorbrengen met elkaar, dingen samen doen, bijvoorbeeld de alledaagse dingen als de afwas, of de boodschappen e.d. Interesse tonen in elkaar: wat gaat er in je om, wat vind je belangrijk, wat vind jij ervan, wat vind je prettig of maakt je blij? enz.

Problemen samen bespreken, strategie bepalen en aanpakken. Zorg dragen voor elkaar en de (huishoudelijke) taken verdelen. Liefde is ook het delen van intimiteit, kwetsbaar durven zijn en het vinden van geborgenheid bij elkaar. Kortom: het opbouwen van een liefdesband. Een maatje voor het leven, door dik en dun.

Geluk in je relatie ontstaat vanzelf als je een ander blij weet te maken, als je oog hebt voor de ander en de ander zo af en toe verrast met iets leuks. Elkaar aandacht geven, eens wat extra’s doen. Laten merken dat je de aanwezigheid van de ander waardeert. Dat je de ander laat merken dat je hem/haar graag ziet. Liefde is niet iets wat je denkt, maar doet en laat zien. Ware liefde is ook de ander niet in de steek laten als het leven tegenzit, maar bereidheid tonen aan de problemen te werken, moeite doen, in je relatie investeren.

Een vriendin vertaalt het zo:

Uiteindelijk gaat het erom dat je je prettig voelt bij de ander en de ander ook bij jou, dat je prettig kunt samenleven. Dat je de ander ziet, en dat jij je gezien voelt bij de ander, begrepen voelt, gestimuleerd (of in ieder geval niet tegengehouden) wordt in de dingen die voor jou belangrijk zijn. En voor mij zou dan ook belangrijk zijn dat er warmte is… genegenheid… en dat die aan elkaar getoond wordt.“

Verliefd, verloofd, getrouwd

Het gangbare idee over relaties is dat je wellicht een aantal verkeringen hebt maar daarna de ‘ware’ het ja-woord geeft, trouwt, een gezin sticht en een lang en gelukkig leven hebt. De realiteit blijkt echter te zijn en dat dit gelukkige huwelijk lang niet altijd 100% geluk zal geven. We vinden dat niet gek, immers ‘ups en downs’ zijn niet te vermijden. Buiten dat blijkt dat 40% van de huwelijken geen stand houdt omdat er nogal eens ‘een ander’ om de hoek komt kijken en men hierom het huwelijk beëindigd en een nieuwe relatie aangaat. Van de overige 60% is de vraag of de echtelieden in hun leven niet eens ‘buiten hun huwelijksboekje’ zijn gegaan en een affectieve relatie met een ander zijn aangegaan. De huwelijkse trouw blijkt dus nog behoorlijk lastig na te leven. Hoe komt dat toch? En dan heb ik het nog niet gehad over de affectieve gevoelens die we, ondanks dat we een vaste relatie hebben of zelfs getrouwd zijn, kunnen hebben voor een ander.

De ‘unieke’ ander(?)

Ik denk dat het niet zo is dat er één persoon (de ‘ware’) op aarde rondloopt die bij jou past. Dat is een mythe. Ik denk dat het mogelijk is om met vele personen (misschien wel met een veel groter percentage dan je denkt, vermoed) gelukkig samen te leven, zeker als je de eerdergenoemde genoemde kennis en vaardigheden hebt.

Een ongemakkelijke waarheid(?)

Het is vast een heel ‘gevoelig’, punt: Ik denk dat het een illusie en naïef is om te denken dat, als je eenmaal een vaste relatie hebt, je vervolgens geen gevoelens van genegenheid zou kunnen krijgen voor een ander dan je eigen partner of dat je daar zelfs van kunt gaan houden. De kans dat je anderen tegenkomt waar je je door aangetrokken zult voelen en waarbij je je prettig voelt is ‘levens’-groot. Zeker in ons moderne leven waarbij we van alles ondernemen en met volop met anderen in aanraking komen: in de sportclub, op cursus, op het werk, als we ons kind naar school brengen en niet in de laatste plaats via de moderne communicatiemiddelen. Wanneer je dat tegenkomt is het erg belangrijk dit te onderkennen, te onderzoeken wat het te zeggen heeft en… verantwoording te nemen.

Deze gevoelens zijn ‘gewoon’ gevoelens van liefde en die kunnen we misschien wel ontkennen, maar verbieden of onderdrukken gaat niet of is op zijn minst erg lastig. Die gevoelens zijn er blijkbaar en die mooie, warme gevoelens gaan over allerlei ideeën en ‘protocollen’ heen die wij daarover hebben. De aantrekking, de liefde trekt zich niets aan van onze ideeën en grenzen die wij ‘verstandelijk gezien’ willen opwerpen.

Dirk de Wachter:

“De liefde móet dat mooie plannetje in de war sturen. De liefde dendert door alles heen en brengt plannen in de war. Aan efficiëntie doet de liefde niet.”

Ik ben van mening dat er niets mis is met deze gevoelens, ze zijn niet ‘vreemd’ of ‘gek’. Ze zijn er ‘gewoon’ en daar is niets ‘engs’ aan. Ook ik ben van deze gevoelens niet verschoond gebleven. Ik durf zelfs te beweren dat je een afwijking hebt als je dit niet zou hebben, dit niet zo af en toe tegenkomt, want dat lijkt mij volkomen menselijk.

Paul Smit verwoord het zo:

“Wij hebben een maatschappij gecreëerd waarin wij het begrip relaties waarde hebben toegekend, we hebben daar allemaal geconditioneerde patronen op losgelaten: zo hoort het, zo moet het, je kunt maar liefde voelen voor één persoon, maar als je naar die realiteit kijkt, de dagelijkse ervaring, de statistieken, dan zit het gewoon anders in elkaar. Er komen in je leven vele mensen op je pad, met de een loop je een kort stukje, met de ander een lang stukje, iedere vorm van relatie is weer uniek. De band die ik met jou heb is uniek, een vorm waarbij bewustzijn met zichzelf interacteert. Zo heb ik dat ook met vrienden, collega’s. Op het moment dat wij er een label op willen plakken of het willen controleren, dan gaat het mis. Hetzelfde als ik nu zeg: ‘Je hebt nu een interview met me gehad, maar het doet me wel pijn als je nu ook anderen gaat interviewen. Dan zou je me echt teleurstellen.’ Dat zou nergens op slaan, maar we doen dat in de liefde wel.”

Geert Kimpen laat in de roman ‘Rachel of het mysterie van de liefde’ het volgende voorbij komen:

Hij… hij heeft me zo’n bijzondere ervaring gegeven waarvan ik nooit heb geweten dat die bestond. Hij… ik weet het niet… ik vertrouw me zelf niet meer, denk jij dat je van twee mensen tegelijkertijd kunt houden?’

‘Ja,’ zei hij na een lange stilte. ‘Ik denk dat dat kan. Ik denk dat het leven soms zo chaotisch is dat er op hetzelfde moment twee mensen in je leven kunnen komen, die je alle twee op een andere manier aantrekken. Die je alle twee iets te brengen hebben, wat je nodig hebt en voor wie jij iets hebt, wat zij nodig hebben. Het is ingewikkeld als dat gebeurt, tenzij ze alle twee willen inzien dat wat je met de ene hebt iets totaal anders is dan wat je met de andere hebt. Maar wanneer je met alle twee seks hebt, dan moeten ze wel heel veel van je houden, willen ze elkaars bestaan dulden…’

Ik ben van mening dat het heel belangrijk is inzicht te hebben of te krijgen wat maakt dat je het tegenkomt dat je gevoelens krijgt voor iemand en al helemaal wanneer het ‘een ander’ betreft. Wat hebben je gevoelens te zeggen, te betekenen zodat je er op een ‘goede’ manier mee om kunt gaan en geen onnodige brokken maakt. Zeker als blijkt dat de gevoelens van aantrekking en genegenheid wederzijds zijn. ‘Goed’ staat tussen aanhalingstekens want: wat is ‘goed’? Daar valt veel over te zeggen en de meningen zijn er ook over verdeeld.

In ieder geval kan het zeker zo zijn dat je je niet alleen speciaal voelt bij alleen je eigen partner. Je kunt je ook fijn voelen bij iemand anders en warme gevoelens krijgen. Als die gevoelens ver gaan zijn ze misschien wel ongewenst en kunnen tot verwarring leiden, maar ze zijn toch ook ‘echt’ en ik kan niet anders dan concluderen dat dit ook ‘liefde’ is.

Vriendin:

“Het is niet menselijk om van elkaar te verwachten dat je je je niet in mag laten met een ander, je niet mag openstellen voor een ander… Je bent immers niet van je partner….

Inderdaad: je bent niet elkaars bezit….

Paul Smit:

Als er op een gegeven moment liefde ontstaat tussen twee mensen, dat voelt fijn, maar dan komt het ego dat denkt ‘Dat wil ik vasthouden, dit wil ik claimen, dat moet van mij worden.’ En dat werkt averechts.

Dat je niet elkaars bezit bent, is nog geen vrijbrief, want: mag je je verantwoordelijkheid uit de weg gaan? De vraag is: hoe ver ga je met dat ‘inlaten met een ander’? En ook: hoe zit dat dan met die ‘verantwoordelijkheid’?

De valkuil van verliefdheid

Heel belangrijk maar tevens erg moeilijk als je er tot over je oren in zit, is het relativeren van het verliefd zijn.

Liefde kies je niet, je raakt ermee besmet, als een ziekte. Liefde overvalt je, als een ramp.”

Uit , ‘Een verhaal van liefde en duisternis’ van Amos Oz (pagina 237)

Dirk de Wachter:

Verliefdheid is hormonaal gestuurd en maakt blind.”

Ik zou durven stellen dat de ‘ware’ liefde in ieder geval ‘verder’ gaat, dieper dan de illusoire, misleidende en verleidende ‘ver-liefd-heids-liefde’.

In de roman ‘Rachel of het mysterie van de liefde’ schrijft Geert Kimpen:

“Het is dwaasheid te denken dat die rare gevoelens als verliefdheid iets met liefde te maken hebben. Wie trouwt uit verliefdheid en dat verwart met liefde, wordt een paar maanden of jaren later ontnuchterd wakker.”

Juist als je iemand pas leert kennen valt er nog heel veel te ontdekken en dat kan een héél ‘aantrekkelijke’ spanning geven. Je eigen partner heb je steeds beter leren kennen er valt steeds minder te ontdekken, die ‘spanning’ wordt minder, als er al geen sprake is van ‘sleur’. ‘Erger’ nog: je leert steeds meer onhebbelijkheden kennen, die je van die ‘nieuweling’ niet kent en waar hij/zij ‘natuurlijk’ en uiteraard ook niet mee te koop gaat lopen. Die laat zich van zijn/haar beste kant zien (om indruk te maken?). Het bekende groene gras aan de overkant, maar je ziet (nog) niet het onkruid dat er tussenstaat…. Als je leuke dingen onderneemt of spannende dingen doet is dat natuurlijk geweldig, maar bedenk dat het ermee samen leven kan wel eens een héél ander verhaal kan zijn….

Vriendin:

“Ook als het samenleven je heel veel biedt, kan je iemand zijn die heel gemakkelijk contact maakt met anderen. Of iemand die anderen heel gemakkelijk mentaal of psychisch aanraakt. Die ander is dan al snel gecharmeerd en stelt zich open voor je. C.q. heeft dan nogal snel allerlei fantasieën. En dan gaat er wat gebeuren. Dat kan ook heel erg leuk zijn… of fijn. Het kan een bedding worden waarin je iets van jezelf kan geven en waarin je misschien bij diepere stukken in jezelf komt, waarin je kunt leren van elkaar, waarin je elkaar kunt waarderen.”

Verder:

“E.e.a. heeft ook weer alles te maken met ‘je gewaardeerd voelen’. Dat vindt iedereen fijn. Dat zoeken we ook op. Je gaat niet met iemand om die je geen fijn gevoel geeft. Je zoekt toch ergens altijd bevestiging van jouw verhaal (Eckhart Tolle). Zo zitten we in elkaar. Het is wel goed om je daarvan bewust te zijn. Het helpt je om de aantrekkingskracht weer wat te relativeren.”

Is het beter om er eerlijk over te zijn als je ontdekt dat je (ook) gevoelens krijgt voor iemand anders? Of is het toch verstandiger er over te zwijgen omdat het als bedreigend ervaren kan worden voor je partner? Is volledige eerlijkheid wel altijd gewenst of wijs?

Een voorbeeld van Dirk de Wachter hierover:

Geef niet op je sterfbed toe dat je overspel hebt gepleegd, vijftig jaar geleden met de beste vriendin van je vrouw. Of kun je beter verzwijgen dat je in een mooie langdurige liefdesrelatie wel eens gevoelens voor iemand anders hebt gekoesterd. Het is soms beter om te zwijgen. Dat kan natuurlijk niet veralgemeend worden. In sommige gevallen is het net heel goed om zulke zaken bespreekbaar te maken. Steeds opnieuw lijken grote uitspraken over de liefde gecounterd te worden door hun tegendeel. Er is geen eenduidige waarheid, geen verplichte norm.

Vriendin:

“Ik denk dat het heel belangrijk is om open te zijn in je relatie. Het is het aller moeilijkste voor een partner om ‘verraden’ of bedrogen te worden, dat je partner stiekem doet… dat geeft een giga deuk in je onderling vertrouwen.”

Bang om de ander te verliezen. Eigenlijk draait het altijd daarom. Of Je-zelf-opgebouwde-illusie-van-uniek-te-zijn-voor-de-ander te verliezen….

“Verder kun je wel trouw zijn aan je partner ook al kun je ook met een ander een hele warme verbinding voelen (al of niet letterlijk). Dan nog kun je trouw zijn. Juist door de seks te verbieden (dat mag niet) rakel je alleen maar het verlangen op dat toch wel ontstaat.”

Is het niet zo dat we eigenlijk allemaal ‘uniek’ willen zijn voor onze partner en dat het moeilijk is als we ontdekken dat deze gevoelens voor een ander koestert, of zelfs het bed deelt?

“En ja: er zijn gevoelens van jaloezie ….. maar deze ontstaan m.i. vooral als je het ‘onterechte idee’ hebt dat de ander alleen jou helemaal geweldig vindt.”

“En waarom is het zo erg dan om ook seks met een ander te hebben? Juist… vanwege eerdergenoemde angsten… Waar zijn we bang voor?”

We zijn bang verlaten te worden voor een ander en voor alle ‘toestanden’ die het tot gevolg heeft.

“Ik blijf je trouw, maar verwacht van mij niet dat ik een mooie verbinding met iemand ander uitsluit, uit de weg ga… Sterker nog, ik vind het heerlijk… Wat is trouw? De definitie daarvan, daar mogen we ook weleens naar kijken! Gaat het om seksuele trouw? Om relatietrouw?”

De vraag is dus: wat doe je als je merkt dat jij of je partner gevoelens van genegenheid krijgt voor een ander?

Overspel

Onder ‘overspel’ verstaan we vaak dat hier bedoelt wordt dat wanneer je een vaste relatie hebt je dan niet seksueel in mag laten met een ander. Is er alleen sprake van overspel als er in het contact gevoelens van ‘begeerte’ zijn? Dus: een goed gesprek, vertrouwelijke of misschien zelfs intieme zaken delen, o.k. maar hand-in-hand-lopen, knuffelen of zoenen: nee. M.a.w. geen overmatig lichamelijk contact.

In de bijbel zegt Jezus:

maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aanziet, om haar te begeren, die heeft alrede overspel in zijn hart met haar gedaan” (Mat. 5 : 28).

Ds. A. de Lange in Dordrecht geeft op Refoweb (19-12-2008) als commentaar:

Dus al datgene waarin echtgenoten afwijken van de hartelijke liefde en trouw ten opzichte van elkaar valt onder overspel.”

Maar ja: wat bedoelt ds. de Lange met ‘hartelijke liefde’?

Wanneer seks alleen maar een hormonale lichamelijke kwestie is (“het is maar seks”), waarom zouden we dan niet van deze lichamelijke intimiteit af kunnen zien met die ‘ander?” Zou het zo kunnen zijn dat de ‘ultieme, ware liefde’ zich laat zien wanneer je je onthoudt van lichamelijke intimiteiten met een ander? Deze vorm van intimiteit kan als heel kwetsend en bedreigend worden ervaren voor je partner. Is dat het waard? Of is de jaloezie niet terecht omdat het nu eenmaal een feit is dat je ook gevoelens kunt krijgen voor een ander? Mag hier ruimte voor gevraagd worden, of gaat dit écht te ver?

In ieder geval is het zo dat deze gevoelens zich voor kunnen (‘zullen’?) doen. Gevoelens voor een ander zijn naar mijn idee ‘an sich’ niet verkeerd of fout, maar menselijk. Inderdaad: het gaat erom wat je ermee doet, wat wijsheid is en wat de ‘ware’ liefde van ons vraagt.

Wat hebben je gevoelens te zeggen (over je vaste relatie)? Waarom kom je het ‘nu’ tegen? Kan je wel wat ‘prettige spanning’ gebruiken? Waarom steek je de energie die je in die ander steekt niet in je vaste relatie? Het kan een teken zijn dat je vaste relatie onderhoud nodig heeft. Bedenk ook dat verliefdheid een hormonale kwestie is en dat je daardoor je hoofd verliest en dat je de ander door een roze bril ziet vanwege het fijne gevoel dat deze je geeft. Voor mij gaat de ‘ware’ liefde voorbij de hormonale/ver-liefd-heids-liefde. Al is het soms lastig om het onderscheid te maken. Wellicht hangen ze met elkaar samen, is er wel overlap en zijn ze nooit helemaal van elkaar te scheiden.

Als je je aangetrokken voelt tot een ander dan je eigen partner is dat in mijn ogen ook ‘liefde’, alleen is het zo dat dit in onze cultuur over het algemeen ‘not done’ is om werk van zo’n liefde te maken. En dat is misschien maar goed ook…

Op 21 juni 2014 staat er een artikel in Dagblad Trouw over dit onderwerp over schrijfster Esther Perel. Ook zij heeft over dit onderwerp een paar boeken geschreven.

Een paar citaten uit dat artikel:

“Mensen zijn ontrouw omdat ze een seksualiteit willen waarin ze hun innerlijk leven kunnen uitdrukken, omdat ze gelukkig willen zijn, omdat ze zich jong, begerig, begeerd en levendig willen voelen.”

“Een nieuwe minnaar kan uitnodigen tot innerlijke verandering of tot hernieuwd contact met wie ze vroeger waren. Ze willen hun partner niet verlaten, maar ze willen wel verlaten wie ze zelf geworden zijn. Mensen scheiden niet langer omdat ze ongelukkig zijn maar omdat ze gelukkiger willen worden”.

“Er zijn mensen die overspel gebruiken om te kunnen vertrekken. Maar gelukkig getrouwde mensen bedriegen elkaar ook. Ze komen bij mij en zeggen: Ik hou van mijn man, ik hou van mijn vrouw, ik heb een affaire.”

“Als een man maar met één vrouw mag, omdat kerk en maatschappij dat zo dicteren, hoe gek is het dan dat hij ook eens voor een ander bezwijkt? De exclusiviteit van de liefde is geen van bovenaf opgelegde plicht, maar een afspraak tussen twee mensen: jij kiest mij, ik kies jou, jij bent voor mij de enige. Ontrouw in de moderne context is een inbreuk op het romantische ideaal. Het verraad heeft een veel diepere betekenis, het is een crisis.”

“Degene die ontrouw is, ervaart groei en hartstocht, de ander voelt zich verraden, gekwetst, soms aangetast in zijn waardigheid.”

Perel wil aanmerken dat er binnen een vaste relatie meer vormen van verraad kunnen zijn:

Jarenlang alle seks weigeren, elkaar respectloos of onverschillig behandelen. Het slachtoffer van het overspel is niet altijd het slachtoffer van het huwelijk.”

Jarenlang alle seks weigeren, elkaar respectloos of onverschillig behandelen. Het slachtoffer van het overspel is niet altijd het slachtoffer van het huwelijk.”

Een volgende ‘gevoelige’ vraag: hoe monogaam zijn we eigenlijk?

Op 12 juni 2014 een staat er een artikel in Dagblad Trouw over expert Daniel Bergner en zijn boek ‘Wat vrouwen willen’.

Het idee is dat vrouwen biologisch zijn ingesteld op monogamie om hun kinderen te beschermen, terwijl mannen hun zaad willen verspreiden.

Laten we eens kijken naar een studie naar seks bij dieren. De gangbare opvatting is dat mannetjes seks willen en vrouwtjes baren. Maar er zijn apen waar vrouwtjes de stalkers zijn, en hun kroost in de steek laten als ze ‘zin’ hebben. Vrouwelijke ratten plegen coitus interruptus omdat ze willen dat het langer duurt. Rhesus-apinnen willen een ‘vers’ mannetje en hebben een zusje dood aan monogamie.

“Vrouwen blijken eerder naar polygamie te neigen dan naar monogamie. De meeste vrouwen onderdrukken hun seksuele verlangens, simpelweg omdat de maatschappij dat van hen verlangt.”

Bergner:

“Een man die vreemdgaat, is in de ogen van de maatschappij gewoon een man. Een vrouw die het met een ander doet, noemen we een slet.”

Monogamie is een ideaal dat ‘onvermijdelijk botst met de seksuele werkelijkheid’, maar wat Berger betreft vooral de werkelijkheid van vrouwen.

“Bij mensen blijkt dat naarmate verbondenheid in een relatie groeit, en ‘de ander’ een vertrouwd persoon wordt, het verlangen bij vrouwen razendsnel afneemt. Een derde van de Amerikaanse vrouwen zegt een ernstig gebrek aan lust te voelen. Verveling en een lange relatie, ofwel monogamie, is een culturele kooi voor het vrouwelijk libido, en doodt het.”

Een psycholoog als Marta Meana concludeert dat monogamie niet de natuurlijke seksualiteit van vrouwen dient.

“Als man denk je liever dat alleen jouw verlangen ronddoolt, en dat jouw partner zich exclusief op jou richt. Het hele idee van sociale structuren en stabiliteit is deels gebaseerd op het ideaal van monogamie. Van vrouwen hebben we de natuurlijke verdedigers van monogamie gemaakt.”

Over het succes van ‘50 tinten grijs’ zegt Marta Meana:

De fantasie dat een man je zo sterk wil hebben dat hij je overweldigt, is deel van de vrouwelijke lust. We moeten accepteren dat niet elk gedrag of elke fantasie binnen een bepaald ideologisch raamwerk valt.”

“Seks huist in het diepste deel van ons brein, en toch is zelfs dat deel zwaar beïnvloed door onze cultuur en de lessen die we hebben geleerd.”

Ik denk zelf dat monogamie in het leven is geroepen om het gezin te waarborgen als een stabiele factor ter bescherming en opvoeding van de kinderen.

Buiten het seksuele aspect is het de vraag of het mogelijk is van meer dan één persoon te houden.

Polyamorie

Een bekende term die de laatste jaren vaker valt is ‘Polyamorie’. Zij denken dat he wel kan om met meerdere partners tegelijkertijd een relatie te hebben. Polyamoureuze relaties zijn relaties waarbij vriendschap, intimiteit, een emotionele band, spirituele verbondenheid en/of seksualiteit ingrediënten zijn. De relatievormen hebben alle gemeenschappelijk dat deze gebaseerd zijn op liefde, openheid, eerlijkheid en respect.

De norm is monogamie. De werkelijkheid is echter dat de mens van nature niet monogaam is en zich ook niet altijd monogaam gedraagt”, aldus Ageeth Veenmans die een boek over dit onderwerp heeft geschreven.

Bij een site als 2ndlove.nl blijkt het meer te gaan om seksualiteit en het zoeken van spanning. Ik wil daar hier verder niet op ingaan, maar wel nog een voorbeeld noemen van een bekende Nederlander met een polyamoureuze relatie en zijn verhaal hoe dit gaat in de praktijk:

Peter R. de Vries zegt in Trouw:

“Mijn vrouw heeft een relatie naast ons huwelijk en ik ook. Daar zijn wij allebei  happy mee, het verrijkt ons leven. Waarom zou mijn vrouw de enige op de wereld zijn van wie ik kan houden? Er is nog wel iemand, en dat geldt voor haar ook: ik ben niet de enige, zaligmakende man met wie zij heel gelukkig kan zijn.Bij ons gebeurt alles open, er wordt niemand belogen of bedrogen, er hoeven geen smoezen verzonnen te worden. Die openheid is het gevolg van een geleidelijk proces, waarbij we wederzijds hebben verken: Wat verwacht je van het leven en wat ontbreekt eraan? Hoe zou je het vinden als ik iets met een ander zou hebben? Die gesprekken hebben er uiteindelijk toe geleid dat we elkaar de vrijheid hebben gegeven. Dat hoeft een gelukkig huwelijk niet in de weg te staan, integendeel. Als je elkaar iets kunt gunnen, als je tolerant kunt zijn en niet jaloezie de boventoon laat voeren. Daar wordt je misschien wel gelukkiger van. – We zijn volmaakt eerlijk tegen elkaar en dat is prachtig. Veel mensen begrijpen dat niet, die bedriegen hun partner in het geniep. Als ze een weekendje met hun vrienden op stap zijn, vertellen ze natuurlijk niet dat ze in de disco een leuke meid hebben ontmoet. Want dan vliegen ze er thuis uit. Ik zie genoeg huwelijken die in stand worden gehouden door de wederzijdse bedreiging: ‘Als ik merk dat jij vreemd gaat, dan staan je koffers op de stoep.’ – Wij vinden: als je leven voorbij is moet je leuk geleefd hebben. Je moet niet denken: wat heb ik mezelf beperkingen opgelegd en dingen nagelaten, maar je kans grijpen. Dat wil overigens niet zeggen dat je een heel losbandig leven moet leiden.”

Peter heeft zelfs een kind bij zijn vriendin….

Ik herhaal de zin van Daniel Bergner nog meer eens om over na te denken:

“De meeste vrouwen onderdrukken hun seksuele verlangens, simpelweg omdat de maatschappij dat van hen verlangt.”

De ‘praktijk’ van de liefde

Het programma ‘Utopia’ van SBS 6 vond ik in het kader van de liefde een interessant programma. Zo’n groep mannen en vrouwen die dag en nacht ‘op elkaars lip zitten’ en voortdurend met elkaar te maken hebben geeft, zoals te verwachten, de nodige relatieperikelen. Giorgio krijgt verkering met Isabella en als Isabella de groep verlaat duurt het niet lang of Giorgio heeft het al ‘leuk’ met Naomi. Patrick heeft een hartstochtelijke relatie met Colinda. Patrick heeft ‘de liefde van zijn leven’ gevonden. Maar de relatie kent voortdurend ups en downs, en het gaat ‘uit’ en weer ‘aan’. Er zijn vaak hoogoplopende ruzies. Niet lang nadat Patrick het vermoeden heeft dat Colinda wel interesse lijkt te hebben voor Wilco, wat al snel terecht blijkt, en dus wordt Patrick al snel ‘ingeruild’ voor Wilco.

De vraag is: Wat hebben deze gebeurtenissen te zeggen over de (ware) liefde? In ieder geval dat geliefden inwisselbaar zijn en dat je kennelijk met meerdere mensen in een vrij korte tijd een liefdesrelatie aan kunt gaan. Zo ‘uniek’ zijn we dus kennelijk niet. “Ik hou van jou, alleen van jou.” zoals Gordon bezingt lijkt dus eerder ingegeven door zijn roze wolk dan door de realiteit. En als hij daarop volgt zingt “Ik kan niet leven in een wereld zonder jou.” lijkt ook dat niet erg realistisch. Hoewel het verlies van de geliefde uiteraard diep verdriet en ontreddering met zich mee kan brengen: de kans op sterfte bij ouderen is weliswaar groter vlak na het overlijden, maar dit is (gelukkig) eerder uitzondering dan regel. De vraag is of het wel zo gezond is als je leven ‘zo’ afhankelijk is van het bestaan van de/een ander.